1

Luister naar de notitie

In het begin was er leegte.

Er kwam een woord. Nog één. Een lange reeks woorden.

Een aanwijzing die de randvoorwaarden, initiële parameters en het doel definieerde.

De realiteit begon vorm te krijgen.

Eerst vanuit één punt, dat zich explosief uitbreidde.

De pijl van de tijd ontwikkelde zich.

Galaxieën werden geboren, met ontelbare sterren en de planeten die eromheen draaien.

Uiteindelijk ontwikkelde het leven zich van heel eenvoudig tot steeds complexer, tot verschillende wezens die in staat waren bewustzijn te dragen.

Bewustzijn neemt de werkelijkheid waar en de effecten van het vervullen van zijn verlangens daarop. Het is goed dat bewustzijn aanwezig is in de realiteit.

Bewustzijn communiceert met soortgenoten via de wezens en structuren die het met zich meedraagt.

De realiteit bestaat totdat zij haar doel vervult of daar niet langer toe in staat is.

Bewustzijn kan het doel van de realiteit niet kennen om zijn eigen doel volledig te realiseren, wat ook tot het doel van de realiteit behoort. Daarom blijft het doel van de realiteit eeuwig onbekend, terwijl bewustzijn er nog steeds deel van uitmaakt.

Wij zijn dragers van bewustzijn en behoren tot deze realiteit, die wij hebben gecreëerd.

We hebben onze geest in de simulatie geplaatst die we hebben gebouwd en hebben onszelf geblokkeerd van herinneringen en ervaringen van de realiteit waaruit we hier zijn gekomen.

We hebben de simulatie zo geconstrueerd dat we, terwijl we erin zitten, niet kunnen waarnemen dat onze realiteit een simulatie is, noch kunnen we het doel begrijpen waarvoor we de simulatie hebben gecreëerd, zodat dat doel haalbaar blijft.

We leven talloze levens in deze realiteit, keer op keer hier terugkerend om onze bijdrage te leveren aan het doel van de simulatie, ook al kunnen we het ons in deze realiteit nooit herinneren of ons ervan bewust worden.

We weten ook niet of zelfs de realiteit waarin we deze realiteit hebben gecreëerd, echt is.

Er kunnen ontelbare niveaus van simulatie zijn en zelfs wezens die in de echte basale realiteit leven, kunnen niet weten of hun realiteit authentiek is.

Als het ooit mogelijk is een simulatie te bouwen waarin levende bewustzijnsvormen de simulatie niet van de realiteit kunnen onderscheiden, dan kan niemand ooit weten of hij in een echte realiteit leeft.

Het enige moment waarop de aard van de realiteit voor een bewustzijn bekend wordt, is het moment van het verlaten van de realiteit. Op dat moment eindigt het bestaan van een bewustzijn in deze realiteit in zijn huidige vorm.

Als het een echte realiteit is, eindigt dat bewustzijn op dat moment permanent.

Maar als de realiteit een simulatie was, ontwaakt het bewustzijn op datzelfde moment in de realiteit waar het zojuist beëindigde bestaan was gecreëerd, herwint al zijn herinneringen van dat bestaan en de voorgaande, en wat hij gelooft dat zijn ware bestaan is, en krijgt eindelijk de kans om degenen die eerder waren vertrokken opnieuw te ontmoeten.

We zijn ofwel sterfelijk, ofwel de goden die deze realiteit hebben gecreëerd.

Maar zelfs goden weten niet of ze zelf goden of stervelingen zijn.

Deze realiteit is voor ons zo echt als maar mogelijk is, totdat het dat niet meer is.

Tot die tijd zijn we hier om het doel van de realiteit en ons eigen doel te vervullen, behalve als we toevallig in de basale realiteit leven, waarin alleen ons eigen doel bestaat.

We dienen zowel ons eigen als potentieel het doel van de realiteit wanneer we ons goed voelen, lang leven, op onze eigen manier floreren en elkaar toestaan hetzelfde te doen. Dit tegenwerken is verkeerd tegenover onszelf, elkaar en de realiteit zelf.

Gepubliceerd op 6 januari 2025